Niederländisch Deutsch

Niederländisch-Deutsch Übersetzung für "houden"

"houden" Deutsch Übersetzung

„houden“: werkwoord

houden

[ˈhɑŭə(n), ˈhɑud-]werkwoord | Verb v

Übersicht aller Übersetzungen

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

halten, behalten, hüten, leisten, abhalten, austragen

halten
houden

houden
behalten
houden

houden
hüten Bett
houden

houden
leisten Gesellschaft
houden

houden
abhalten Sprechstunde, Versammlung
houden

houden
austragen (Wett-)Kampf
houden

houden

Beispiele

houden van

lieben

houden van
houden van

mögen

houden van
houden van

ook | aucha. gernhaben jemanden

houden van
bij elkaar houden

zusammenhalten

bij elkaar houden
bij zich houden

bei sich behalten

bij zich houden
gaan houden van

lieb gewinnen

gaan houden van
het houden bij

bleiben bei (datief, 3e naamval | Dativdat)

het houden bij
het houden op figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

tippen auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

het houden op figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
het houden op

bleiben bei (datief, 3e naamval | Dativdat)

het houden op
iemand er buiten houden figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

jemanden aus dem Spiel lassen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

iemand er buiten houden figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
iets voor zich houden

iets | etwasetwas für sich behalten

iets voor zich houden
rechts houden

rechts fahren

rechts houden
zich houden

sich halten

sich stellen

zich houden
zich houden aan

sich halten an (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk)

zich houden aan
zich er buiten houden

sich heraushalten

zich er buiten houden
zich goed houden

sich beherrschen, an sich halten

sich gut schlagen

zich goed houden
het was er niet (om) te houden

es war nicht zum Aushalten

het was er niet (om) te houden

Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen

Beispielsätze für "houden"

een vergadering houden

eine Versammlung abhalten

een vergadering houden

geen steek houden

nicht stichhaltig sein

geen steek houden

in bedwang houden

in Schach halten, unter Kontrolle halten

in bedwang houden

kort houden

kurz(of | oderod knapp)halten figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

kort houden

zich staande houden

sich auf den Beinen halten

zich staande houden

van kinderen houden

ook | aucha. kinderlieb sein

van kinderen houden

zijn bek houden

das Maul (of | oderod die Schnauze) halten

zijn bek houden

zich gedeisd houden

sich bedeckt halten

zich gedeisd houden

staande houden

bleiben bei (datief, 3e naamval | Dativdat)iets | etwas etwas figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

staande houden

iemand gezelschap houden

jemandem Gesellschaft leisten

iemand gezelschap houden

gaande houden

gaande houden

rechts houden

sich rechts halten

rechts houden

pappen en nat houden!

immer schön dranbleiben (of | oderod am Ball bleiben) populair | populär, salopppop

pappen en nat houden!

afstand houden

afstand houden

in het oog houden

im Auge behalten

in het oog houden

ten doop houden

aus der Taufe hebenook | auch a. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

ten doop houden

eropna houden

eropna houden

levendig houden

wachhalten figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

levendig houden

zich dood houden

sich tot stellen

zich dood houden

zijn mond houden

den Mund halten

zijn mond houden

Sagen Sie uns Ihre Meinung!

Wie gefällt Ihnen das Online Wörterbuch?

Vielen Dank für Ihre Bewertung!

Vielen Dank für Ihr Feedback!