„eind“: onzijdig eind [ɛĭnt]onzijdig | Neutrum, sächlich n Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Ende, Strecke Endeonzijdig | Neutrum, sächlich n eind eind Streckevrouwelijk | Femininum, weiblich f eind eind eind → siehe „einde“ eind → siehe „einde“ Beispiele eind weegs Streckevrouwelijk | Femininum, weiblich f eind weegs nog een heel eind noch ein gutes Stück nog een heel eind eind mei (volgende maand) Ende Mai (nächsten Monats) eind mei (volgende maand) aan het kortste eind trekken figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig den Kürzeren ziehen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig aan het kortste eind trekken figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig aan ’t langste eind figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig am längeren Hebel figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig aan ’t langste eind figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig het bij het rechte eind hebben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig recht haben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig het bij het rechte eind hebben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig het bij het rechte eind hebben omgangstaal | umgangssprachlichumg richtig liegen omgangstaal | umgangssprachlichumg het bij het rechte eind hebben omgangstaal | umgangssprachlichumg tot een goed eind brengen hinter sich bringen tot een goed eind brengen Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen