springen

"springen" Deutsch Übersetzung

„springen“: werkwoord

werkwoord | Verb v <ook | aucha.zijn hulpwerkwoord zijn | Hilfsverb zn>

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

springen
springen

springen
platzen
springen ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

springen ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
(zer)springen Glas
springen

springen

Beispiele

laten springen

sprengen

laten springen
gesprongen

rissig, gerissen Haut

gesprongen
staan (of | oderod zitten) te springen om

verlegen sein um (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk)

dringend brauchen

staan (of | oderod zitten) te springen om
staan (of | oderod zitten) te springen om te …

vor Ungeduld platzen, zu …

staan (of | oderod zitten) te springen om te …
op springen staan

fast zerplatzen

op springen staan
op springen staan figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

ook | aucha. kurz vor dem Abbruch (of | oderod Zusammenbruch) stehen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

op springen staan figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen

uit de band springen

über die Stränge schlagen

uit de band springen

in de bres springen

in die Bresche springen

in de bres springen

in het oog springen

in die Augen springen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

in het oog springen

van de hak op de tak springen

vom Hundertsten ins Tausendste kommen

van de hak op de tak springen

uit zijn vel springen

aus der Haut fahren figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

uit zijn vel springen