„zak“: mannelijk zak [zɑk]mannelijk | Maskulinum, männlich m <-ken> Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Sack, Tasche, Tüte, Beutel Sackmannelijk | Maskulinum, männlich m zak zak Taschevrouwelijk | Femininum, weiblich f zak zak Tütevrouwelijk | Femininum, weiblich f zak zak Beutelmannelijk | Maskulinum, männlich m zak zak Beispiele oude zak populair | populär, salopppop alter Knackermannelijk | Maskulinum, männlich m populair | populär, salopppop oude zak populair | populär, salopppop de zak krijgen entlassen werden de zak krijgen in zak en as zitten sich furchtbare Sorgen machen in zak en as zitten in zijn zak steken (of | oderod stoppen), op zak steken in die Tasche stecken, einstecken in zijn zak steken (of | oderod stoppen), op zak steken die kun je in je zak steken da kannst du dir auf die Schulter klopfen die kun je in je zak steken op zak hebben in der Tasche haben, dabeihaben op zak hebben op iemands zak leven figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig jemandem auf der Tasche liegen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig op iemands zak leven figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig geen zak populair | populär, salopppop einen Dreck populair | populär, salopppop geen zak populair | populär, salopppop geen zak nicht die Bohne geen zak Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen