vlucht

"vlucht" Deutsch Übersetzung

„vlucht“: zelfstandig naamwoord

[v̊lɵxt]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

Fluchtvrouwelijk | Femininum, weiblich f
vlucht

vlucht
Flugmannelijk | Maskulinum, männlich m
vlucht

vlucht
(Vogel-)Schwarmmannelijk | Maskulinum, männlich m
vlucht

vlucht
Höhenflugmannelijk | Maskulinum, männlich m
vlucht figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

vlucht figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

Beispiele

aansluitende vlucht

Anschlussflugmannelijk | Maskulinum, männlich m

aansluitende vlucht
hoge vlucht figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

Aufschwungmannelijk | Maskulinum, männlich m figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

hoge vlucht figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
een hoge vlucht nemen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

einen starken Aufschwung erleben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

een hoge vlucht nemen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
de vlucht slaan

die Flucht ergreifen, fliehen

de vlucht slaan
in de vlucht figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

im Vorbeigehen, (mal) schnell figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

in de vlucht figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
op de vlucht jagen

in die Flucht schlagen

op de vlucht jagen

Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen

binnenlandse vlucht

Inlandsflugmannelijk | Maskulinum, männlich m

binnenlandse vlucht