streep

„streep“: zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <strepen>

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

Strichmannelijk | Maskulinum, männlich m
streep

streep
Streifenmannelijk | Maskulinum, männlich m auf Kleiderstoff, Fahrdammet cetera, enzovoort(s) | et cetera, und so weiter etc
streep

streep
Scheitelmannelijk | Maskulinum, männlich m im Haar
streep

streep
Dienstgradabzeichenonzijdig | Neutrum, sächlich n
streep militair | Militär, militärisch ModeMIL

streep militair | Militär, militärisch ModeMIL
Zielonzijdig | Neutrum, sächlich n
streep sport | SportSPORT

streep sport | SportSPORT

Beispiele

schuine streep

Schrägstrichmannelijk | Maskulinum, männlich m

schuine streep
een streep door de rekening

ein Strich durch die Rechnung

een streep door de rekening
een streep halen door

(durch)streichen

een streep halen door
een streep halen door figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

ook | aucha. einen Strich machen durch (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

een streep halen door figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
er loopt bij hem een streep(je) door omgangstaal | umgangssprachlichumg

er hat einen leichten Stich omgangstaal | umgangssprachlichumg

er loopt bij hem een streep(je) door omgangstaal | umgangssprachlichumg
een streep zetten onder figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

einen Schlussstrich ziehen unter (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

een streep zetten onder figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
iemand over de streep trekken figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

jemanden auf seine Seite ziehen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

iemand over de streep trekken figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
met strepen

ook | aucha. gestreift

met strepen

Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen