„rijden“: werkwoord rijden [ˈrɛĭ(d)ə(n)]werkwoord | Verb v <ook | aucha.zijn hulpwerkwoord zijn | Hilfsverb zn> Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) fahren, reiten, Schlittschuh laufen fahren rijden rijden reiten rijden rijden (Schlittschuh) laufen rijden rijden Beispiele zwart rijden schwarzfahren zwart rijden achter/voor iemand aan/uit rijden hinter/vor jemandem herfahren achter/voor iemand aan/uit rijden uit rijden gaan spazieren fahren uit rijden gaan