partij

"partij" Deutsch Übersetzung

„partij“: zelfstandig naamwoord

[-ˈtɛĭ]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

Parteivrouwelijk | Femininum, weiblich f
partij ook | aucha. juridisch | RechtswesenJUR

partij ook | aucha. juridisch | RechtswesenJUR
Partievrouwelijk | Femininum, weiblich f Menge
partij

partij
ook | aucha. Postenmannelijk | Maskulinum, männlich m
partij economie | WirtschaftWIRTSCH

Mengevrouwelijk | Femininum, weiblich f
partij economie | WirtschaftWIRTSCH

partij economie | WirtschaftWIRTSCH
Part(ie)Maskulinum mit Femininendung in Klammern m(f)
partij muziek | MusikMUS

partij muziek | MusikMUS
Partyvrouwelijk | Femininum, weiblich f
partij

partij

Beispiele

partij kiezen (of | oderod trekken) voor (tegen)

Partei ergreifen für (gegen) (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk)

partij kiezen (of | oderod trekken) voor (tegen)
partij trekken van

seinen Nutzen ziehen aus (datief, 3e naamval | Dativdat)

sich zunutze machen

partij trekken van
van de partij zijn figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

mit von der Partie sein, mitmachen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

van de partij zijn figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig