„boord“: zelfstandig naamwoord boordzelfstandig naamwoord | Substantiv subst Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Rand, Kante, Ufer Randmannelijk | Maskulinum, männlich m boord Kantevrouwelijk | Femininum, weiblich f boord boord Uferonzijdig | Neutrum, sächlich n boord boord
„boord“: mannelijk | onzijdig boordmannelijk | Maskulinum, männlich mof | oder odonzijdig | Neutrum, sächlich n Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Kragen, Borte, Bord, Besatz Kragenmannelijk | Maskulinum, männlich m boord boord Bortevrouwelijk | Femininum, weiblich f boord Besatzmannelijk | Maskulinum, männlich m boord boord Bordmannelijk | Maskulinum, männlich m boord zee- en scheepvaart | Nautik/SchifffahrtSCHIFF boord zee- en scheepvaart | Nautik/SchifffahrtSCHIFF Beispiele liggende boord Umlegekragenmannelijk | Maskulinum, männlich m liggende boord staande boord Stehkragenmannelijk | Maskulinum, männlich m staande boord alles wel aan boord? alles klar an Bord? alles wel aan boord? iets aan boord leggen Vlaams | flämischfläm iets | etwasetwas anfassen, an eine Sache herangehen iets aan boord leggen Vlaams | flämischfläm binnen boord binnenbords binnen boord binnen boord figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig drinnen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig binnen boord figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen