Wörter auf Niederländisch, die mit B beginnen – betrouwbaarheid ... bevelhebbend
- betrouwbaarheid
- betrouwen
- betten
- betuigen
- betuttelen
- Betuwe
- Betuwelijn
- betweter
- betweterig
- betwijfelen
- betwist
- betwistbaar
- betwisten
- beu
- beugel
- beuk
- beuken
- beukenboom
- beukennootje
- beul
- beulen
- beunhaas
- beunhazerij
- beuren
- beurs
- beursbericht
- beursfonds
- beursindex
- beursstudent
- beursstudente
- beursvloer
- beurswaakhond
- beurt
- beurtelings
- beurtvaart
- beurtzang
- beuzelarij
- beuzelen
- bevaarbaar
- beval
- bevallen
- bevallig
- bevalligheid
- bevalling
- bevangen
- bevaren
- bevattelijk
- bevatten
- bevattingsvermogen
- bevechten
- beveiligen
- beveiliging
- bevel
- bevelen
- bevelend
- bevelhebbend