„zicht“: onzijdig zichtonzijdig | Neutrum, sächlich n Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Sicht Sichtvrouwelijk | Femininum, weiblich f zicht zicht Beispiele in zicht zijn in Sicht sein in zicht zijn in zicht krijgen sichten in zicht krijgen zicht hebben op figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig in Aussicht haben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig zicht hebben op figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig zicht hebben op überblicken, abschätzen zicht hebben op op zicht zur Ansicht op zicht op zicht economie | WirtschaftWIRTSCH ook | aucha. auf Sicht op zicht economie | WirtschaftWIRTSCH wissel op zicht Sichtwechselmannelijk | Maskulinum, männlich m wissel op zicht Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen