Niederländisch-Deutsch Übersetzung für "wie"
"wie" Deutsch Übersetzung
wie allemaal?
wer alles?
wie allemaal?
van wie is dit?
wem gehört dies?
van wie is dit?
wie is er aan de telefoon?
wer ist am Apparat?
wie is er aan de telefoon?
wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht
wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht
onverschillig wie (waar)
gleichviel ( egal) wer (wo)
onverschillig wie (waar)
wer austeilt, muss auch einstecken können
wie kaatst moet de bal (terug) verwachten