kast

"kast" Deutsch Übersetzung

„kast“: zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord | Substantiv subst

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

Schrankmannelijk | Maskulinum, männlich m
kast

kast
Gehäuseonzijdig | Neutrum, sächlich n
kast

kast
Kastenmannelijk | Maskulinum, männlich m
kast

kast
Budevrouwelijk | Femininum, weiblich f Zimmer
kast omgangstaal | umgangssprachlichumg

kast omgangstaal | umgangssprachlichumg
Kittchenonzijdig | Neutrum, sächlich n
kast

Knastmannelijk | Maskulinum, männlich m Gefängnis
kast

kast
Puffmannelijk | Maskulinum, männlich mof | oder odonzijdig | Neutrum, sächlich n Bordell
kast

kast

Beispiele

ingebouwde (of | oderod vaste) kast

Einbauschrankmannelijk | Maskulinum, männlich m

ingebouwde (of | oderod vaste) kast
iemand op de kast jagen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

jemanden auf die Palme bringen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

iemand op de kast jagen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
uit de kast komen

zum Vorschein kommen

uit de kast komen