„kippen“: intransitives Verb | transitives Verb kippenintransitives Verb | intransitief/onovergankelijk werkwoord v/iund | en u.transitives Verb v/t <Hilfsverb sein | hulpwerkwoord seins.> Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) kippen, kantelen, uit het zadel lichten, schrappen kippen, kantelen kippen kippen uit het zadel lichten kippen Regierung, Person umgangssprachlich | omgangstaalumg kippen Regierung, Person umgangssprachlich | omgangstaalumg schrappen kippen Sendung kippen Sendung Beispiele einen kippen trinken umgangssprachlich | omgangstaalumg er eentje nemen (oder | ofod vatten) umgangssprachlich | omgangstaalumg einen kippen trinken umgangssprachlich | omgangstaalumg „kippen“: intransitives Verb kippenintransitives Verb | intransitief/onovergankelijk werkwoord v/i <Hilfsverb sein | hulpwerkwoord seins.> Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) tuimelen auch | ooka. tuimelen kippen kippen