„vlag“: zelfstandig naamwoord vlag [v̊lɑx]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-gen> Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Fahne, Flagge Fahnevrouwelijk | Femininum, weiblich f vlag Flaggevrouwelijk | Femininum, weiblich f vlag vlag Beispiele de vlag uitsteken die Fahne heraus-, hinaushängen de vlag uitsteken met vlag en wimpel figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig mit Glanz und Gloria figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig met vlag en wimpel figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig de rode vlag hangt uit ich habe meine Periode de rode vlag hangt uit