„uitspreken“: werkwoord uitspreken [ˈ-spreːk-]werkwoord | Verb v Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) aussprechen, verkünden aussprechen uitspreken uitspreken verkünden uitspreken juridisch | RechtswesenJUR uitspreken juridisch | RechtswesenJUR Beispiele zich uitspreken voor ook | aucha. sich bekennen zu (datief, 3e naamval | Dativdat) zich uitspreken voor iemand laten uitspreken jemanden ausreden lassen iemand laten uitspreken