Niederländisch Deutsch

Niederländisch-Deutsch Übersetzung für "uitspraak"

"uitspraak" Deutsch Übersetzung

„uitspraak“: zelfstandig naamwoord

uitspraak

zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-spraken>

Übersicht aller Übersetzungen

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

Aussprache, Aussage, Urteil, Ausspruch, Urteils-Verkündung

Aussprachevrouwelijk | Femininum, weiblich f
uitspraak

uitspraak
Aussagevrouwelijk | Femininum, weiblich f
uitspraak

Ausspruchmannelijk | Maskulinum, männlich m
uitspraak

uitspraak
Urteilonzijdig | Neutrum, sächlich n
uitspraak juridisch | RechtswesenJUR

(Urteils-)Verkündungvrouwelijk | Femininum, weiblich f
uitspraak juridisch | RechtswesenJUR

uitspraak juridisch | RechtswesenJUR

Beispiele

geen uitspraak doen over

sich nicht äußern zu (datief, 3e naamval | Dativdat)

geen uitspraak doen over
uitspraak doen juridisch | RechtswesenJUR

das Urteil verkünden

uitspraak doen juridisch | RechtswesenJUR

Beispielsätze für "uitspraak"

scheidsrechterlijke uitspraak

Schiedsspruchmannelijk | Maskulinum, männlich m

scheidsrechterlijke uitspraak

Sagen Sie uns Ihre Meinung!

Wie gefällt Ihnen das Online Wörterbuch?

Vielen Dank für Ihre Bewertung!

Vielen Dank für Ihr Feedback!