„tijdperk“: onzijdig tijdperkonzijdig | Neutrum, sächlich n Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Zeitalter, Epoche, Ära, Zeitraum Zeitalteronzijdig | Neutrum, sächlich n tijdperk Epochevrouwelijk | Femininum, weiblich f tijdperk Äravrouwelijk | Femininum, weiblich f tijdperk tijdperk Zeitraummannelijk | Maskulinum, männlich m tijdperk tijdperk