„straf“ straf [strɑf] Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) straff, streng, stark straff straf straf streng straf straf stark straf straf Beispiele dat is straf(fe tabak)! Vlaams | flämischfläm das ist starker Tobak! dat is straf(fe tabak)! Vlaams | flämischfläm
„straf“: zelfstandig naamwoord strafzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-fen> Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Strafe, Bestrafung Strafevrouwelijk | Femininum, weiblich f straf Bestrafungvrouwelijk | Femininum, weiblich f straf straf Beispiele als (of | oderod voor) straf zur Strafe als (of | oderod voor) straf