„schrik“: zelfstandig naamwoord schrik [sxrɪk]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Schrecken, Angst Schreck(en)mannelijk | Maskulinum, männlich m schrik schrik Angstvrouwelijk | Femininum, weiblich f schrik schrik Beispiele van (de) schrik vor Schreck vor Angst van (de) schrik