kamer

"kamer" Deutsch Übersetzung

„kamer“: zelfstandig naamwoord

[ˈkaːmər]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-s>

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

Zimmeronzijdig | Neutrum, sächlich n
kamer

Stubevrouwelijk | Femininum, weiblich f
kamer

Raummannelijk | Maskulinum, männlich m
kamer

kamer
Kammervrouwelijk | Femininum, weiblich f
kamer ook | aucha. politiek | PolitikPOL

kamer ook | aucha. politiek | PolitikPOL
Parlamentonzijdig | Neutrum, sächlich n
kamer

kamer

Beispiele

Eerste Kamer politiek | PolitikPOL

ook | aucha. Senatmannelijk | Maskulinum, männlich m

Eerste Kamer politiek | PolitikPOL
Tweede Kamer politiek | PolitikPOL

ook | aucha. Abgeordnetenhausonzijdig | Neutrum, sächlich n

Tweede Kamer politiek | PolitikPOL
donkere kamer

Dunkelkammervrouwelijk | Femininum, weiblich f

donkere kamer
kamer van koophandel (en fabrieken)

(Industrie- und) Handelskammervrouwelijk | Femininum, weiblich f

kamer van koophandel (en fabrieken)
de kamer doen

das Zimmer (sauber) machen

de kamer doen
op kamers wonen

ein Zimmer haben

möbliert wohnen

op kamers wonen

Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen

kamer van afgevaardigden

Abgeordnetenkammervrouwelijk | Femininum, weiblich f

kamer van afgevaardigden