kaart

"kaart" Deutsch Übersetzung

„kaart“: zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord | Substantiv subst

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

Beispiele

de kaartenmeervoud | Plural pl schudden

die Kartenmeervoud | Plural pl mischen

de kaartenmeervoud | Plural pl schudden
de kaartenmeervoud | Plural pl zijn geschud figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

die Würfelmannelijk meervoud | Maskulinum Plural mpl sind gefallen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

de kaartenmeervoud | Plural pl zijn geschud figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
doorgestoken kaart

gezinkte Kartevrouwelijk | Femininum, weiblich f

doorgestoken kaart
open kaart spelen

mit offenen Karten spielen

open kaart spelen
in kaart brengen

kartieren

in kaart brengen
in kaart brengen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

inventarisieren figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

in kaart brengen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
in iemands kaart spelen

jemandem in die Hände spielen

in iemands kaart spelen
van de kaart vegen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

ausradieren figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

van de kaart vegen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
van de kaart zijn figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

durcheinander sein figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

van de kaart zijn figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen

grafische kaart

Grafikkartevrouwelijk | Femininum, weiblich f

grafische kaart

abgekartetes Spielonzijdig | Neutrum, sächlich n