„huur“: zelfstandig naamwoord huur [hyːr]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <huren> Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Miete Mietevrouwelijk | Femininum, weiblich f huur huur Beispiele kale huur Kaltmietevrouwelijk | Femininum, weiblich f kale huur de huur opzeggen (die Wohnung) kündigen de huur opzeggen te huur zijn (of | oderod staan) zu vermieten sein te huur zijn (of | oderod staan)