„hoofddoek“: zelfstandig naamwoord hoofddoek [ˈ-duˑk]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst, hoofddoekjeonzijdig | Neutrum, sächlich n Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Kopftuch Kopftuchonzijdig | Neutrum, sächlich n hoofddoek hoofddoek