„hachelijk“: bijvoeglijk naamwoord hachelijk [ˈhɑxələk]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) heikel, brenzlig, misslich, kitzlig heikel, brenzlig, misslich, kitzlig hachelijk hachelijk