„bescheiden“: onzijdig meervoud bescheiden [-ˈsxɛĭd-]onzijdig meervoud | Neutrum Plural npl Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Unterlagen, Dokumente, Akten Unterlagenvrouwelijk meervoud | Femininum Plural fpl bescheiden Dokumenteonzijdig meervoud | Neutrum Plural npl bescheiden Aktenvrouwelijk meervoud | Femininum Plural fpl bescheiden bescheiden
„bescheiden“: bijvoeglijk naamwoord bescheidenbijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) bescheiden, anspruchslos, maßvoll bescheiden, anspruchslos, maßvoll bescheiden bescheiden