„aanvoer“: zelfstandig naamwoord aanvoer [ˈ-v̊uːr]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Zufuhr, Anlieferung, Nachschub Zufuhrvrouwelijk | Femininum, weiblich f aanvoer aanvoer Anlieferungvrouwelijk | Femininum, weiblich f aanvoer aanvoer Nachschubmannelijk | Maskulinum, männlich m aanvoer aanvoer