wijs

"wijs" Deutsch Übersetzung

„wijs“: bijvoeglijk naamwoord

[νɛĭs]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

Beispiele

niet goed wijs omgangstaal | umgangssprachlichumg

nicht ganz bei Trost omgangstaal | umgangssprachlichumg

niet goed wijs omgangstaal | umgangssprachlichumg
niet (of | oderod geen) wijs worden uit

nicht klug (of | oderod schlau) werden aus (datief, 3e naamval | Dativdat)

niet (of | oderod geen) wijs worden uit

[νɛĭs]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <wijzen>

(Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen)

Weisevrouwelijk | Femininum, weiblich f
wijs

wijs
ook | aucha. Melodievrouwelijk | Femininum, weiblich f
wijs muziek | MusikMUS

wijs muziek | MusikMUS
Modusmannelijk | Maskulinum, männlich m
wijs grammatica | GrammatikGRAM

wijs grammatica | GrammatikGRAM

Beispiele

van de wijs brengen

aus der Fassung bringen, irremachen

van de wijs brengen
zich niet van de wijs laten brengen

sich nicht beirren lassen

zich niet van de wijs laten brengen
van de wijs (ge)raken ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

aus dem Takt kommenook | auch a. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

van de wijs (ge)raken ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
van de wijs (ge)raken

verwirrt werden

van de wijs (ge)raken

Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen

door schade en schande wijs

door schade en schande wijs

gebiedende wijs

Imperativmannelijk | Maskulinum, männlich m

Befehlsformvrouwelijk | Femininum, weiblich f

gebiedende wijs

aanvoegende wijs

Konjunktivmannelijk | Maskulinum, männlich m

aanvoegende wijs

aantonende wijs

Indikativmannelijk | Maskulinum, männlich m

aantonende wijs

onbepaalde wijs

Infinitivmannelijk | Maskulinum, männlich m

onbepaalde wijs

maak dat de kat wijs!

erzähl das deiner Großmutter! omgangstaal | umgangssprachlichumg

maak dat de kat wijs!