„been“: onzijdig beenonzijdig | Neutrum, sächlich n <benen> Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Bein, Schenkel Beinonzijdig | Neutrum, sächlich n been been Schenkelmannelijk | Maskulinum, männlich m been wiskunde | MathematikMATH been wiskunde | MathematikMATH Beispiele de benenmeervoud | Plural pl nemen die Beinemeervoud | Plural pl in die Hand nehmen de benenmeervoud | Plural pl nemen er geen been in zien keine Bedenkenonzijdig meervoud | Neutrum Plural npl haben er geen been in zien op de been brengen auf die Beine bringen op de been brengen op de been helpen auf die Beine helfen (datief, 3e naamval | Dativdat) aufhelfen (datief, 3e naamval | Dativdat) op de been helpen op zijn laatste benen lopen auf dem letzten Loch pfeifen op zijn laatste benen lopen op eigen benen staan figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig auf eigenen Füßen stehen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig op eigen benen staan figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig iemand op het verkeerde been zetten sport | SportSPORTen | und u. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig jemanden austricksenen | und u. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig iemand op het verkeerde been zetten sport | SportSPORTen | und u. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig iemand op het verkeerde been zetten figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig ook | aucha. jemandem ein Bein stellen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig iemand op het verkeerde been zetten figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig iemand op het verkeerde been zetten jemanden in die falsche Richtung lenken iemand op het verkeerde been zetten tegen het zere been zijn figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig den wunden Punkt getroffen haben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig tegen het zere been zijn figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig goed ter been zijn gut zu Fuß sein goed ter been zijn Beispiele ausblendenBeispiele anzeigen
„been“: zelfstandig naamwoord beenzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-deren> Übersicht aller Übersetzungen (Für mehr Details die Übersetzung anklicken/antippen) Knochen Knochenmannelijk | Maskulinum, männlich m been been